Vertellen over het weekend

Elke maandagochtend begint in vele klassen op dezelfde manier: de leerlingen vertellen over hun belevenissen van het weekend. Afgelopen jaar had ik 20 leerlingen in de klas, nu zijn het er 16. Reken per kind toch 5 minuten praten, dan ben je al gauw meer dan een lesuur kwijt aan weekendverhalen. Op zich heb ik hier niets op tegen maar ik denk dat er interessantere werkvormen zijn dan het klassikale vertellen. Ik bedacht dan ook 2 andere manieren om de kinderen op een snelle en toch leuke manier te laten vertellen over hun weekend.

Speeddaten

De eerste mogelijkheid is het speeddaten. De groepjesmaker op de computer (of het digibord) verdeelt de klas in duo’s. Alle leerlingen zetten zich per 2 bij elkaar en doen speeddategewijs een korte babbel over het weekend. Na een kleine 5 minuten rinkel ik met een belletje en verdeel ik de klas opnieuw in duo’s. Opnieuw zetten de leerlingen zich per 2 en slaan ze een praatje. Dit doe ik dan een keer of 3 à 4 zodat de kinderen toch verschillende verhalen hebben gehoord.

Voordelen van dit systeem zijn: de kinderen zijn vaker aan het woord, voor sommige kinderen ligt de drempel lager om te praten als ze maar met 2 zijn, kinderen luisteren aandachtiger.

Het nadeel zou kunnen zijn dat kinderen bij iemand terecht komen met wie het niet zo goed klikt maar dit leert hen natuurlijk wel om met iedereen te kunnen praten. Sommige kinderen vinden het ook jammer dat de leerkracht hun verhaal niet hoort maar dit los ik op door rond te wandelen in de klas en af en toe ergens mee te luisteren.

Groepsbabbel

Een andere mogelijkheid is de groepsbabbel. Ook hier laat ik de groepjesmaker de klas verdelen maar dit keer in groepen van 4 leerlingen. Voor de rest werkt het concept hetzelfde. De kinderen zetten zich samen en doen een babbeltje. Hier krijgen ze wel wat meer tijd omdat ze ook met meer personen zijn.

Het grote voordeel van deze werkvorm is dat kinderen naar elkaar leren luisteren en leren overleggen wie aan het woord mag.

Deze twee werkvormen heb ik vorig jaar uitvoerig getest in de klas en ze zijn door de kinderen meer dan goedgekeurd. Zelf kozen ze liefst voor de groepsbabbel, die werkvorm sprak hen het meeste aan. Als ik op een maandag wat meer tijd had voor het weekendbabbeltje deed ik soms nog wel het klassikale vertelmoment maar dit kwam niet meer zo heel vaak voor.

3 gedachtes over “Vertellen over het weekend

  1. Edwin Maarleveld zegt:

    Leuke vormen zijn dat! Ik deed de tweede ook vaak. Heel mooi om ook andere coöperatieve onderdelen toe te voegen: vragen wie iets leuks/bijzonders gehoord heeft bij een ander. En dat dit na laten vertellen door deze luisteraar. Eventueel via genummerde hoofden: elk kind heeft/krijgt een nummer in het groepje en door een nummer te zeggen komt in ieder groepje een willekeurig woordvoerder (zo noem ik deze werkvorm) aan bod om iets te vertellen over wat er besproken is door een ander.

    Soms kan het handig zijn om kinderen iets concreets te bieden als hulpmiddel bij het organiseren van samen praten. Een praat-voorwerp dat je in je handen hebt als je de beurt hebt (je praat niet of stelt alleen korte vragen / geeft korte opmerkingen als je die dus niet hebt). Of elk kind krijgt drie fiches, elke keer als een kind iets vraagt of opmerkt moet hij of zij een fiche in het midden leggen. Zo kun je kinderen leren vaker of niet zo vaak het woord tussendoor te nemen.

    Wat bij mij (na veel benadrukken en stimuleren) werkte was om kinderen zelf andere kinderen te kiezen op basis van ‘kiezen is een cadeautje / zo ontdek je leuke dingen’.

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.